Interview met Mark Jansen (Epica, Mayan)
Een eenduidige manier om de sympathieke muzikant en Epica-oprichter Mark Jansen te introduceren bestaat niet. Deze kameleon verandert van podiumbeest in natuurliefhebber, van natuurliefhebber in wielrenner. Helaas voor Mark heeft hij de laatste twee alter ego’s de afgelopen tijd even in de kast moeten zetten: het splinternieuwe album van kindje Epica, ”The Quantum Enigma”, maakt namelijk zijn opwachting. En daar is heel hard voor gewerkt.
Eindelijk is het voor de muzikant weer mogelijk om adem te halen na een periode van hectiek, schrijven, opnemen en repeteren.
Mark: Het gaat goed met me, eindelijk is het iets rustiger. Ik heb nu weer wat tijd voor mezelf na een lange tijd keihard gewerkt te hebben.
En hard werken wordt beloond, want het zesde studioalbum van de succesvolle, melodische metalband Epica is begin mei een feit. Jansen kan niet wachten tot de fans The Quantum Enigma in handen krijgen:
Mark: Ik ben erg benieuwd wat het grote publiek ervan vindt, maar zelf zijn we er meer dan tevreden over. Ik kan ook niet zeggen dat ik een favoriet nummer op de plaat heb, het ligt kwalitatief allemaal erg dicht bij elkaar.
Mark: We hebben met dit album echt iets nieuws geprobeerd. We werkten minder met computers en hebben meer keyboard-melodieën zelf ingespeeld. We zijn dus echt ‘ouderwets’ teruggegaan naar het spelen, in plaats van het programmeren. Daarnaast hebben we de nummers veel meer geschreven als groep en minder als individuen.
Niet alleen muzikaal is de band een andere weg ingeslagen. Er werd afscheid genomen van Sascha Paeth en Joost van de Broek werd als nieuwe producer in de arm genomen.
Mark: We hadden nog twintig jaar met onze oude producer door kunnen gaan, maar we wilden iets nieuws. We vonden Joost en hij heeft ons echt wakker geschud. Hij trok tijd voor ons uit, motiveerde ons en gooide een figuurlijke plens water in ons gezicht. Daarnaast hebben we een nieuwe mixer, waardoor de sound iets anders is. De gitaren zijn net wat bruter, vetter als je het mij vraagt. Alles om Epica niet saai te laten worden en verfrissend te blijven.
‘Saaiheid’ bewaart Jansen wel voor thuis. Zodra hij voet zet in zijn huis in Reuver, of in zijn tweede optrekje op Sicilië (ja, meneer boert prima) is het stilte alom.
Mark: Ik zet niet eens muziek op. Ik ben iemand van contrasten. Aan de ene kant houd ik van de hectiek, de feesten en de chaos van een tour, aan de andere kant wil ik als ik thuis ben ook echt rust.
Daarnaast heeft hij een bijzondere manier van wat hij zelf meditatie noemt: wielrennen.
Mark: Dat is echt een manier om mijn hoofd leeg te maken. Als ik dat niet zou hebben, dan was ik nu hartstikke gek geweest. Mijn gedachten blijven altijd maar doorgaan, en zonder fietsen wordt het een overload. Gisteren heb ik nog 223 kilometer gereden, vandaag heb ik het gevoel dat ik de hele wereld aankan.
Toch staat muziek al lang op de eerste plaats in het drukke leven van de gitarist en vocalist. Zo doet hij het ook zeker niet slecht in zijn tweede band MaYaN, waarbij de Limburger plaatsneemt achter de microfoon. Het tweede album van de band, ”Antagonise”, ontving in februari dit jaar de titel ‘album van de maand’ in tijdschrift Aardschok.
Mark: Ik weet niet wat ik liever doe, grunten of gitaarspelen. Gitaarspelen was er eerder.
Jansen vertelt dat zijn plek achter de microfoon als vanzelf ontstond toen de grunter van zijn eerste band, After Forever, in de gevangenis terecht kwam:
Mark: Het begon dus nogal noodgedwongen, maar ik bleek het heel leuk te vinden. Ben blij dat ik het nu kan afwisselen. Grunten is iets heel anders dan gitaarspelen natuurlijk: als je achter een mic staat heb je opeens je handen vrij. Dan sta je veel directer in contact met het publiek, wat weer heel anders is dan je ‘verschuilen’ achter een gitaar.
De creativiteit, rock en metal hebben altijd al door de aderen van de muzikant gestroomd.
Mark: Ik was als baby al met van alles bezig. Weet je? Je hebt baby’s die gaan liggen huilen en baby’s die er wat van proberen te maken. Ik was zo’n laatste, volgens mij. Haha.
En Jansen was nog niet eens zo heel lang uit de luiers toen hij geïntroduceerd werd in de rockmuziek.
Mark: Mijn vader luisterde naar Led Zeppelin, Guns ‘n’ Roses, noem het maar op. Ik was tien en toen was het natuurlijk helemaal niet stoer om naar de muziek van je vader te luisteren, maar ik deed het stiekem toch. Vanaf daar heeft mijn muzieksmaak zich ontwikkeld. Ik luisterde vooral naar heel harde metal. Op een gegeven moment ben ik een muziekwinkel ingelopen en heb gevraagd: ‘Wat is het hardste dat jullie hebben?’ Ze gaven me Megadeth mee, ik had nog nooit een noot gehoord. Het was mijn eerste metalalbum, en nog steeds een van mijn favorieten!
Een band was voor Jansen een logische stap, maar de alleskunner had nooit verwacht dat zijn bands zo succesvol zouden gaan worden. Een verklaring heeft hij overigens wel.
[Mark, lachend] We hebben de X-Factor!
En daar kan hij, vooral kijkend naar zangeres en schoonheid Simone Simons, nog best eens gelijk in hebben.
Mark: Ze is mooi, daar zijn we ons ook allemaal bewust van. Ik gok dat we ook minder succes hadden gehad als onze zangeres eruit had gezien als een draak. Daarnaast bestaat succes uit kei-, en keihard werken, wat we vanaf het begin af aan hebben gedaan. Ook de talentvolle producers, mixers, bookers om ons heen hebben zeker meegeholpen aan ons succes.
De Epica-droom is allang verwerkelijkt voor Jansen. Toch zijn er nog dingen die op zijn bucket list staan.
Mark: Als alles weer rustig is daar, zou ik wel een keer willen touren door Rusland. Daar zijn zo veel mooie plekken… Dat is wel echt een prachtige bijkomstigheid van muziek maken: het reizen. Soms zou ik willen dat we tussen shows door wat meer tijd hadden om de mooie plaatsen waar we komen te kunnen bekijken.”
En wat als er geen muziek was geweest in het leven van de rocker?
Mark: Dan had ik nu op Sicilië gezeten. Mochten de bands plots wegvallen op wat voor een manier dan ook, dan trek ik me daar zeker een jaar terug om helemaal tot rust te komen.