Occultation - Silence in the Ancestral House
- Occultation [US]
- Silence in the Ancestral House
- 14-10-2014
- Invictus Productions [IE]
Tracklist
01. Intro
02. The First of the Last
03. Laughter in the Halls of Madness
04. All Hallows Fire
05. The Place Behind the Sky
06. The Dream Tide
07. Intermission
08. Forever Hereafter
09. Silence in the Ancestral House
Occultation, what's in a name. Deze band is afkomstig uit de Verenigde Staten en is actief sinds 2010. In 2012 verscheen debuutalbum Three & Seven, inmiddels keurig twee jaar later is er de opvolger: Silence In The Ancestral House.
Zoals ik in de eerste zin al een beetje verklapte brengt dit trio occulte doom, waarbij ik in het midden wil laten of we dit nou rock of metal moeten noemen. De muziek zit wat mij betreft ergens tussen de psychedelisch/occulte rock van bands als Ghost en The Devil's Blood, heavy metal/NWOBHM/primitieve doom a la Pagan Altar en Witchfinder General en klassieke doom zoals Candlemass die in hun beginjaren bracht, in. Ook de hele horde retro/occulte rockbands-al-dan-niet-met-zangeres kunnen we er nog met de haren bijslepen, want bij Occultation zijn het de dames op bas en drums die de vocalen verzorgen.
Zowel riffs als (cleane) zang zijn klaaglijk van aard, het tempo overwegend laag, waarbij een sporadische versnelling voor de broodnodige afwisseling zorgt. Ik vind het geenszins vervelend om deze muziek tot mij te nemen, al slaat bij de allereerste beluistering naar het einde van het album de verveling een beetje toe. Waarbij ik net op tijd gered wordt door het lange, slepende titelnummer, dat misschien wel het beste nummer van het album is. Ok, samen met The Dream Tide bedenk ik me later.
Tevens zit ik me bij de eerste beluistering af te vragen wat voor herkenbaars op dit album voorbijkomt. Halverwege het album, zo'n beetje tijdens All Hallows Fire en The Place Behind The Sky heb ik het: de zang doet mij denken aan Earth And Fire's Jerney Kaagman. Misschien mede daardoor meen ik ook wel wat progrock-invloeden in de muziek te ontwaren, zoals bijvoorbeeld het begin van Laughter In The Halls Of Madness. Waarbij in andere nummers het toetsenwerk bij vlagen een overeenkomstige rol heeft. Na deze constatering kan ik dit album niet meer beluisteren zonder daar aan te denken. Maar dat is absoluut geen nadeel.
De zeven 'echte' nummers (Intro en Intermission zijn precies wat de titels zeggen) kennen eigenlijk net niet genoeg onderlinge afwisseling, dus het vermeende progressieve aspect is op dat vlak te verwaarlozen. De muziek sleept zich traag voort, zwoegend en zeurend. De sfeer die daarmee wordt opgeroepen is een treurige en naargeestige, precies zoals je mag verwachten. Juist die sfeer blijkt uiteindelijk het grote pluspunt van het album, daarbij wat mij betreft vooral geholpen door de beklijvende vocalen.
Annu Lilja - bas, zang
Viveca Butler - drums, zang
Edward Miller - gitaar, orgel, zang